Onze taaladviezen
Tekstschrijven is een vak. En bij het schrijven van teksten komen veel taalvragen voorbij. Dit naslagwerk geeft erop antwoord. Het is bestemd voor iedereen die heldere en informatieve teksten wil schrijven en vloeit voort uit onze jarenlange praktijk.
Verwijzingen
Verwijzende voornaamwoorden
Bedrijfsnamen
Hen/hun
Van wie/waarvan
Let bij terugverwijzende voornaamwoorden op het geslacht van het woord waarnaar het terugverwijst. Foutief zijn dus:
1. Dat leverde een bedreiging op voor het land en *haar regering.
2. De beslissing bracht een reorganisatie van het kadaster op gang. *Deze levert sindsdien kadastrale gegevens langs elektronische weg.
In de laatste zin bedoelt de schrijver met deze uiteraard het kadaster. De zin verwijst echter terug naar de reorganisatie.
Bedrijfsnamen zijn onzijdig (Schrijfwijzer, Taaladviesdienst Onze Taal) – er wordt dus met zijn naar verwezen – tenzij duidelijk is dat ze vrouwelijk zijn, zoals de Sdu (Staatsdrukkerij en -uitgeverij - woorden op -ij zijn altijd vrouwelijk) of de Stichting Zwakzinnigenzorg.
De onzijdigheid van bedrijfsnamen wordt duidelijk uit het volgende voorbeeld:
1. Het IBM van tien jaar geleden is zeker niet meer het bedrijf van nu.
Daar is overigens weer tegen in te brengen dat met name oudere werknemers spreken van 'de IBM', 'de KLM' of 'de Shell'. Of de in dit geval mannelijk of vrouwelijk is - van belang voor verwijzing met zijn of haar - is helaas niet uit te maken. Om geen verdere twijfel te zaaien, kiezen we liever voor het simpele, hoewel niet erg krachtig onderbouwde, standpunt van onze twee bronnen.
De redenering dat een bedrijf een onderneming is en dus vrouwelijk, omdat onderneming een vrouwelijk woord is, gaat overigens niet op, wantonderneming maakt geen deel uit van de bedrijfsnaam.
De 'schoolmeesterregels' voor hen/hun luiden:
1. Gebruik hun als het meewerkend voorwerp is (`Ik deel het hun mee').
2. Gebruik hen als het lijdend voorwerp is (`Ik zie hen lopen').
3. Gebruik hen als er een voorzetsel voor staat (`Ik deel het aan hen mee').
4. Hen en hun slaan alleen terug op personen. Gebruik ze om te verwijzen naar dingen.
Wie dit niet kan onthouden, doet er goed aan de 'gereduceerde' vorm van henen hun te gebruiken, namelijk ze. Elk persoonlijk voornaamwoord kent een of meer gereduceerde vormen: mij wordt me, wij wordt we, jij en jou worden je,hij wordt ie of die (alleen volgend ná de persoonsvorm), zij wordt ze, hemwordt 'm, haar wordt 'r of d'r. En hen en hun worden dus ze.
Let op: de gereduceerde vorm is alleen te gebruiken in niet-beklemtoonde situaties. Blijf de 'volle vorm' hen of hun gebruiken om te benadrukken dat juist die bepaalde personen het lijdend of meewerkend voorwerp van de handeling zijn. In onderstaande voorbeelden zijn de zinnen 2 en 4 dus ongrammaticaal.
Voorbeelden
1. Als ik jou was, zou ik dat nooit doen.
*2. Als ik je was, zou ik dat nooit doen.
3. Als ik hen was, had ik dat nooit gedaan.
*4. Als ik ze was, had ik dat nooit gedaan.
Een vergelijkbare regel gaat op voor de verwijzende voornaamwoordenwaarvan, waaraan, waardoor, waarin, etc. Deze verwijzen terug naar zaken of dieren. Gebruik bij verwijzing naar personen van wie, aan wie, door wie, in wie, etc.
Voorbeelden
1. De auto waarvan hij houdt, heeft hij gisteren total-loss gereden.
2. De vrouw van wie hij houdt, is gisteren bij hem weggegaan.